We moesten meer samenwerken door corona, maar het geeft ook ruimte om te experimenteren
Beatrijs Wijnberg, Rayonmanager bij het UWV Werkbedrijf Midden Utrecht
Succesvol samenwerken is normaal gesproken al een uitdaging. Maar wat gebeurt er in tijden van crisis met organisaties en hun samenwerkingsverbanden? We vroegen onze AlliantieSociety-leden welke invloed Covid-19 op hun samenwerkingen had. Ditmaal ging Emile Kouwenhoven (MM) in gesprek met Beatrijs Wijnberg, Rayonmanager bij het UWV Werkbedrijf Midden Utrecht.
Wat houden jouw werkzaamhedenheden in?
“Ik werk al 22 jaar bij het UWV. Na verschillende functies en binnen verschillende divisies te hebben gewerkt, ben ik nu Rayonmanager bij het UWV Werkbedrijf Midden Utrecht. Ik stuur een vestiging aan met 240 mensen. Ik heb een managementteam van 9 managers en een staf bestaande uit zo’n 20 mensen. Dat is voor een deel gedeelde staf. Het is een uitdaging om te zorgen dat je alles goed afstemt met hun landelijke bazen.”
“Als Rayonmanager ben ik verantwoordelijk voor de vestiging, maar eigenlijk zijn het de operationeel managers die zorgen voor mensen, productie, middelen en wat er verder nodig is. Dat houdt in coronatijd nog meer in. Want je moet ook zorgen dat mensen niet eenzaam zijn thuis, dat ze de goede dingen doen, en goed voor zichzelf zorgen. Ik ben daarentegen de verbinder met buiten. Ik ben verantwoordelijk voor de samenwerking met onze externe stakeholders en partners. Hoewel eindverantwoordelijk voor het interne gedeelte, wordt dit door de managers opgepakt.”
“HEBBEN WE DIE THEORETISCHE BASIS NODIG?”
Hoe werk je intern samen?
“Bij mij hebben bijna alle managers iets in de buitenwereld te doen. Met Wim en Jorrit van AlliantiePartners hebben wij een alliantiestrategie gemaakt en de managers en beleidsadviseurs meegenomen in verschillende stadia om een theoretisch kader te schetsen. Je ziet langzaam maar zeker dat mensen meer op die manier gaan denken. We leggen nu de laatste hand aan die strategie en dan maken we een roadmap. Volgens mij hebben we dan echt een hele mooie manier van werken. Ook voor extern, om professioneel te kunnen samenwerken.”
Hoe belangrijk is professioneel samenwerken voor jou?
“Ik geloof absoluut in professioneel samenwerken. Vaak doen mensen dat omdat er toevallig handige netwerken zijn, of omdat ze dat leuk vinden. Ik vind dat je theoretische basis goed moet staan. Dan kan je veel meer uit een samenwerking halen. Het vraagstuk in onze organisatie is nu we net nieuw als rayonmanagers zijn aangesteld: hebben we die theoretische basis nodig? Ik doe dit toch al jaren? En als ik het wel nodig heb, durf ik dat dan wel te zeggen? Ik ben toch net benoemd in deze functie waar dit een essentiele competentie is. Ik hoop bij te kunnen dragen aan de professionalisering van de externe samenwerkingen binnen de organisatie. Dat begint al aardig te lukken, omdat ik er zelf mee bezig ben en al een aantal mensen in de leergang heb gekregen bij Wim en Jorrit. We maken stappen de goede kant op.”
In hoeverre telt de waan van de dag?
Als semioverheid ben je afhankelijk van wat er in het proces daarvoor allemaal gebeurt. Als de conjunctuur hoog is, heb je minder werkzoekenden, en andersom. In hoeverre telt de waan van de dag?
“Natuurlijk proberen we alles wat we doen eerst te toetsen. Het punt op dit moment is dat dat we niet weten welke waan van de dag er op ons af gaat komen. Wij hebben in 2019 al ingezet op een toename van WW-uitkeringen, omdat we zagen dat er weer een toename in werkloosheid zou komen. We zijn toen al begonnen met het opschalen van medewerkers en de daarbij horende ruimtes.”
“Vervolgens brak corona uit. Toen moest iedereen opeens thuiswerken en hadden we allemaal kantoren die leegstonden. Hoe doe je dat met nieuwe medewerkers, die toch meestal deels on the job getraind worden? Wij hebben ondertussen wel wat opgeschaald, maar we weten echt niet hoe het gaat uitpakken. Dat is heel lastig, want bij ons hebben mensen 9 maanden opleiding nodig. Hoe speel je daar dan op in, in deze coronatijd?”
“MAAR IK WERK SAMEN VANWEGE MIJN LEVENSWAARDEN: WE KUNNEN SAMEN MEER VOOR EEN BURGER BETEKENEN DAN ALLEEN.”
Je hebt de ‘better safe than sorry’-luxe waarschijnlijk niet?
“Zeker niet. Maar we houden wel nauwlettend in de gaten hoe de productie over het land verdeeld is ten opzichte van de medewerkers. We kijken waar eventueel nog overcapaciteit is. Dan hebben we een team dat kan ingrijpen als het echt uit de pas gaat lopen. Eindhoven heeft Amsterdam bijvoorbeeld geholpen, omdat Amsterdam bij de eerste lockdown 80% procent instroom had, waar we in Utrecht als tweede van het land op 34% zaten. We kunnen het gewoon nu niet inschatten, dat is heel erg lastig.”
“Het is echt een beetje koffiedik kijken en we zijn het constant aan het voorbereiden. Ook met onderwijs en leerlijnen. Nu zijn we aan het kijken hoe we een aantal knelpunten kunnen doorbreken. Waar lopen we tegenaan als we dit met elkaar moeten doen? Waar lopen we tegenaan als we met de vakbonden samenwerken? Hoe gaat het als mensen straks van de WW toch naar de bijstand gaan, maar al in een opleidingstraject zitten? Hoe zorgen we dat dat doorloopt? We zijn ondertussen ook veel aan het experimenteren en dat is erg leuk en nuttig.”
Met welke reden ga jij samenwerkingen aan?
“Ik werk samen omdat ik denk dat het meerwaarde heeft. Als ik puur alleen naar mijn productie kijk, is het niet nodig. Ik kan heel goed zonder andere partners proberen om al onze werkzoekenden bij werkgevers te brengen. We hebben inclusieve analisten in huis, die werkplekonderzoek kunnen doen en advies geven. En we hebben re-integratiemiddelen. We kunnen een heleboel. Maar ik werk samen vanwege mijn levenswaarden: we kunnen samen meer voor een burger betekenen dan alleen.”
“Je kunt natuurlijk heel productiegericht naar je baan kijken en denken; ‘huppakee, we hebben weer 20 Wajonger’s en 35 WW’ers geplaatst’. Maar je kunt ook kijken naar de meerwaarde. Heeft deze klant misschien een Werkfit-traject nodig? Daar zijn andere bedrijven weer beter in. Ik geloof erin dat als je het goed doet, de burger geen last moet hebben van wat er bureaucratisch bedacht is.”
Kun je daar een voorbeeld van geven?
“Wij kopen veel Werkfit-trajecten in bij onze SW-bedrijven. Als zij aangeven dat iemand fit is voor een nieuwe baan, kunnen ze daar zelf voor zorgen. Maar wij hebben een gezamenlijk Werkgeversservicepunt. Daarmee kan iemand aangeboden worden bij een reguliere werkgever met de middelen die wij hebben. Wij zorgen dat de uitkering goed aangepast wordt en dat er onderzoek gedaan wordt op de werkplek, zodat diegene de middelen heeft die hij nodig heeft om daar zijn werk te doen. We hebben arbeidsdeskundigen die dat kunnen begeleiden. Zij gaan in gesprek met een werkgever en zorgen dat de collega’s geïnformeerd zijn en weten wat het betekent als er bijvoorbeeld iemand met een arbeidshandicap komt werken. Door samen te werken kun je een totaalplaatje maken en iets duurzaams doen. Ik vind dat je uit moet gaan van het individu en dan de beste partij erbij moet zoeken.”
“DE CORONACRISIS MAAKT DAT WIJ VEEL MEER MOETEN SAMENWERKEN EN DAT HET NU WEL EEN BEETJE OP DE SPITS GEDREVEN WORDT.”
In het onderzoek gaf je aan dat het moeilijker is om samenwerkingen op te bouwen tijdens de coronacrisis. Kun je daar iets meer over vertellen?
“Dat is vooral zo omdat je op afstand bent; je ziet elkaar niet. Ik zei laatst tegen een collega van de Gemeente Utrecht: ‘goh, dan ga ik je misschien een keer in 3D zien.’ En dan zijn we bijna een jaar verder en heb je online de meest ongelooflijke dingen samengedaan: dingen opgezet, afgestemd en sollicitatiegesprekken gevoerd. De uitdaging in online sessies is dat het tijd kost voordat je iets zegt als ‘weet je, ik weet niet waar dit vandaan komt, maar hounou eens een keertje op’. Door het uit te spreken naar elkaar, leer je elkaar net iets beter kennen.”
Heb in je samenwerkingen last gehad van de economische omstandigheden die voortkomen uit de coronacrisis?
“De coronacrisis maakt dat wij veel meer moeten samenwerken en dat het nu wel een beetje op de spits gedreven wordt. Hoe doen we dit met elkaar? Hoe zorgen wij dat we met elkaar klaarstaan voor als mensen straks allemaal van werk naar werk gaan, of werkloos worden? Het geeft ons wel de ruimte om een beetje te experimenteren en uit te zoeken hoe we dat samen kunnen doen.”
Zie jij kansen tot disruptie, dus dat je bepaalde processen echt helemaal anders kunt gaan doen, samen met anderen?
“Die kansen zijn er zeker. Toen ik voor de coronatijd nog in Brabant zat, had ik al een gesprek met de vertegenwoordiger van het FNV. Hij kwam naar mij en gaf aan dat hij een werknemersservicepunt wil inrichten. Tegelijkertijd kwam het onderwijs naar mij met de wens om gezamenlijk een mbo-platform in te richten. Toen gaf ik aan dat wij al een tijd de wens hebben om een soort huis van de arbeidsmarkt op te richten, een centrum waar iedereen – werkend of niet werkend – terechtkan en waar we allemaal vertegenwoordigd zijn en producten kunnen aanbieden.”
“Nadat corona uitbrak, vroegen er twee grote cateringbedrijven om hulp, omdat ze 1/3 van het personeel moesten laten afvloeien na het sluiten van bedrijfskantines. Dat zagen wij als de gelegenheid om te starten. Met gesloten beurs en met intrinsieke motivatie hebben we het proces opgezet. We zijn toen in juli gestart en in september stond het. Ik ben heel trots op de groep mensen waarmee we dat zijn opgestart en hebben doorgepakt. Toevallig stond er van de week een artikel over in Trouw. Zij meldden dat ongeveer 26 mensen het traject hebben gevolgd en het merendeel een andere baan heeft gevonden.”
“I HAVE TO PUT MY MONEY WHERE MY MOUTH IS.”
Waarom wilde je meedoen aan dit diepte-interview?
“Het geeft diepgang. Vergelijkbaar met wat Jorrit en Wim van AlliantiePartners bij ons hebben gedaan. Nadat wij een enquête afnamen bij 100 stakeholders (waarvan er 76 zijn ingevuld), hebben zij 7 diepte-interviews afgenomen. Dat geeft mooie stof. Ik denk dan ook: wat hebben we eraan als we allemaal gezellig tegen elkaar doen? We hebben hele hoge, maar ook lage cijfers gekregen. Aan de cijfers zelf heb ik niet zoveel, ik ben meer benieuwd waarom ze een onvoldoende hebben gegeven. Betekent dat dan dat ze helemaal niet weten waarom wij willen samenwerken? Of hebben ze een hele slechte ervaring met ons? Of zijn het aannames en vooroordelen? Dat geeft de gelegenheid om te verbeteren en goede samenwerkingen op te bouwen. Ik propageer dit natuurlijk ook bij mijn samenwerkingspartners: ‘I have to put my money where my mouth is’.